Wetenschap en geloof

Jan W. Groot

Wetenschap en geloof is een verhaal over denken en niet-denken. En dat zijn regelmatig terugkerende onderwerpen op onze avonden. Wat is wetenschap en waar begint het geloof?

Kant

De filosoof Kant zei: “We zien de wereld alleen zoals we hem zelf graag zien. We weten dus alleen hoe de wereld aan ons verschijnt en niet hoe die wereld in haar totaliteit is. De wereld richt zich naar onze kenvermogens en we zien alleen datgene wat in onze denkkaders past. En dan moet het ook nog binnen het concept van tijd en ruimte passen, terwijl ruimte en tijd kenmerken van onze waarnemingen zijn en niet van de dingen ‘an Sich’.” Hoe een object van onze kennis er zonder Tijd en Ruimte uit zou zien, is niet te achterhalen. Vandaar dat Kant stelt dat het ‘kennen’ zich niet naar het object richt maar dat het object zich naar de vorm van ons kennen richt.
M.a.w. wij ‘bedenken’ onze werkelijkheid.
Ons denken is echter beperkt en het zou goed kunnen dat er wel eens veel meer ‘werkelijkheid’ is dan wij in onze stoutste dromen kunnen bedenken. Maar volgens Kant zullen we die werkelijkheid dus nooit kennen.

Ken u Zelve

Plato had zich ook al over dit onderwerp gebogen en was van mening dat alle kennis in ons zit en die moeten we ons alleen nog maar bewust worden. Wil de mens tot wijsheid komen dan moet hij in zich zelf op zoek gaan naar “de ware kennis van het schone zelf”. Dit brengt met zich mee dat de wijsheid volgens Plato niet kan ontstaan via de zintuiglijke weg maar via de spirituele weg van het leren kennen van onze ziel. Dit sluit aan bij wat Socrates bedoelt met het ‘ken U zelf’.
Aristoteles was het voor een groot deel met deze opvatting eens maar meende dat alle kennis in de natuur is opgeslagen.
In   het boek ‘de Monnik en de Filosoof’ zegt Matthieu Ricard (de Boeddhistische monnik): “De gehechtheid aan het bestaan is een van de belangrijkste vormen van onwetendheid. Het Boeddhaschap is de ontdekking van de ware aard der dingen. De ontdekking van de ware aard is geen maaksel maar een verwezenlijking. Bij gewone mensen ligt deze volmaaktheid of boeddha-natuur  onder vele lagen die gevormd zijn door het gehecht-zijn aan de werkelijkheid. Het Boeddhistische pad is een pad waarop de ware aard van de werkelijkheid onthuld wordt.”
De overeenkomst tussen de ideeën van Plato, Aristoteles en Matthieu Ricard is dat zij alle drie menen dat er een ‘reservoir van kennis’ is waaruit wij, stervelingen, kunnen putten.
Als ik Kant, Plato en Matthieu goed begrijp, is er naast een wereld die we kunnen waarnemen en begrijpen ook een wereld die we niet kennen en voor een gedeelte ook niet kunnen begrijpen.

Een belachelijke vraag

Dan komt een filosofisch vraagstuk om de hoek kijken: Kunnen we dingen weten die we niet kennen?
Dat lijkt een belachelijke vraag. Maar filosofen zijn er eeuwenlang vanuit gegaan dat wat we niet hebben ervaren, we ook niet kunnen bedenken, laat staan kennen. Uitgaande van de wetenschap (en de filosofen) kan er dus niets bestaan buiten het ‘reservoir van de kennis’.
Maar wat ligt er dan buiten ons heelal?
Of: we weten dat er een toekomst is maar we kennen haar niet.
We weten dus iets wat we niet kennen.
Maar zou je dan niet iets kunnen leren wat je niet weet?
Socrates voerde een experiment uit met zijn slaaf Meno en concludeerde: “Verwerven van inzicht is een vorm van herinnering. Leren is niet kennis van buitenaf eigen maken maar het opnieuw bewust worden van verborgen innerlijke kennis.”

Augustus

Er zou dus best wel eens een wereld buiten het ‘eservoir van de kennis’ kunnen bestaan die we niet kennen. Augustus noemde die ‘ongekende’ wereld God. Hij zei:”We kunnen God niet kennen. Er is wel zoiets als een God maar je kunt er niets over zeggen want God past niet in het concept van tijd en ruimte. En omdat God niet in het concept van tijd en ruimte past, zwijgen wij de ‘ongekende wereld’ dood. Maar daardoor raakt de God (of het goddelijke) uit beeld en weten we niet meer dat er nog een ‘ongekende’ wereld is. We raken het contact met ons innerlijk weten kwijt en aanbidden de wetenschap die zoveel tastbaarder en makkelijker te begrijpen valt.”

Je zou kunnen zeggen dat de ‘kenbare’ wereld het werkterrein van de westerse wetenschap is. De ‘ongekende’ wereld is die van God oftewel van geloven of van het niet-denken.

De ware aard in Trouw

Tot slot vond ik In Trouw een verhaal waarin, naar mijn mening, de combinatie van wetenschap en geloof inspirerend werd verwoord. In dit verhaal zijn wetenschap en geloof geen onverenigbare grootheden maar grootheden die elkaar aanvullen.
“We gaan nu te veel uit van het ene (de wetenschap) of het andere (het geloof). Zo zijn er vele moeilijkheden in de maatschappij die ogenschijnlijk onoplosbaar lijken te zijn. Vele deskundigen en wetenschappers buigen zich over de fenomenen van de uiterlijke natuur, dat wil zeggen, de verschijnselen zoals ze zich aan ons voordoen. De deskundigen proberen oplossingen te vinden voor alles wat zich voordoet in de huidige maatschappij en de wereld. Wetenschappers bekijken het fenomeen en zoeken er een oplossing voor. Ze kijken echter niet achter het fenomeen om de ware aard te ontdekken. Maar door deze’ eenzijdige’ benadering worden de moeilijkheden alleen maar groter. De werkelijke oorzaak van het niet kunnen vinden van mogelijkheden om het wereldbestel en ook het maatschappelijk bestel beter te laten functioneren, ligt in het feit dat niemand de ware aard van de werkelijkheid (fenomeen) kan zien. Zo blijft iedereen de plank misslaan want de mensen kunnen de uiterlijke verschijnselen in de wereld niet begrijpen als ze de grondslag niet kennen waarop alles is gebouwd. Als ze de structuur van het menszijn niet kennen. De mensen nemen alles waar met oppervlakte-ogen die niet zien wat de ware aard van iets is.
De mensen kennen zichzelf niet, zij kennen de wereld niet, zij kennen de opbouw van het universum niet. Ook niet de Allerhoogste Realiteit waaruit alles ontstaat en geboren wordt. Men ziet slechts een gebeurtenis die men wil reguleren, manipuleren en/of veranderen. En dat lukt meestal niet. Wil men de werkelijkheid begrijpen dan zal het besef er moeten komen over wat de aarde is, wat de mensheid is en wie de mens zelf is. Men moet de ware aard van de ‘dingen’ kennen want dan pas wordt het mogelijk om de uiterlijke verschijnselen in de juiste context te plaatsen.”

De monnik en de filosoof

Jean Francois Revel, de filosoof uit het boek ‘de Monnik en de Filosoof’, zegt in het slot van het boek: “Wijsheid berust niet op wetenschappelijke zekerheid en wetenschappelijke zekerheid leidt niet tot wijsheid. En toch bestaat zowel het een als het ander maar het zal voor altijd gescheiden en voor altijd complementair zijn. We kunnen ze geen van beide missen.”
Matthieu Ricard, de Boeddhist uit hetzelfde boek, zegt: “De wetenschap is in staat om onze levensomstandigheden te verbeteren. Maar het gaat om de kwaliteit van het leven en de enige manier om dat te bereiken is: innerlijke
Of om met Plato te spreken: “De wijsheid zit in de mens zelf”.”

God in de wetenschap?

De wereld van het denken (wetenschap) is onlosmakelijk verbonden met de wereld van het niet- denken (geloof). Of: uiterlijke verschijnselen zijn onlosmakelijk verbonden met hun ware aard. De ware aard zou wel eens de inspiratiebron voor de mens kunnen zijn om in het ‘reservoir van de kennis’ op zoek te gaan naar ‘weten-schap’.
Het niet-denken zet ons aan tot denken.
Denken en niet-denken; voor altijd gescheiden en voor altijd complementair? Als begrip is dat ongetwijfeld waar. Maar alleen met een hechte verstrengeling van denken (wetenschap) en niet-denken (geloof) kunnen we problemen echt oplossen en ons leven in balans brengen.

Het Lijden

Jan W. Groot

In het onlangs verschenen boek ‘De moed tot het onmogelijke’, waar Ton Lathouwers een bijdrage aan heeft geleverd, werd ik getroffen door een uitspraak van hem.
Op blz. 35 van het boek schrijft hij dat het NIETS als de bodem van het bestaan moet worden opgevat en dat dát het diepste lijden van de mens is. Het NIETS is de wortel en de bron van het lijden. Anders gezegd; we dragen het lijden altijd bij ons want het is onze feitelijk staat van mens-zijn.
Ton Lathouwers: “Het kan niet genoeg benadrukt worden dat de diepste oorzaak van de meest fundamentele menselijke manier van lijden, gezien moet worden in het NIETS. Omdat iedereen dit lijden kent, is het ervaren van dit lijden onze manier van bestaan. De eerste stap daarbij is dan ook dit lijden te herkennen als ons eigen lijden. Ikzelf ben één brok lijden. Ikzelf ben het subject dat lijdt”.
Volgens de schrijver kan niemand dat lijden oplossen of overnemen. Overigens is Ton Lathouwers niet de enige die zo’n sombere opvatting heeft.  De eerste van de ‘edele waarheden’ zegt: Het leven is lijden.

In de vierde, edele waarheid (Dukkha) wordt omschreven wat we onder lijden zouden kunnen verstaan. De Dukkha omschrijft het leven als: Het leven is onbevredigend, verwarrend en chaotisch en we lijden allemaal ofwel aan emotionele stress ofwel aan ziekten. We voelen ons allemaal ongelukkig. Geboorte is lijden, ziekte is lijden, ouderdom is lijden en dood is lijden. Zorgen, pijn en verdriet is lijden en wanhoop is lijden. Afgescheiden zijn van het aangename is lijden, niet krijgen wat je wilt is lijden. Kortom de vijf skanda’s van gehechtheid zijn lijden.

Als ik het goed begrijp, zit het lijden bij de mens ingebakken. Het is de basis van ons bestaan. Het is een tamelijk sombere opvatting en ik ben op zoek gegaan of er opvattingen zijn die het lijden een minder prominente plaats geven in ons bestaan.

NIETS, ego en ik

Waar zou het Lijden nog meer uit kunnen voort komen? Wat is er nog meer dan het NIETS?
Jos Stolman zegt over het NIETS: “Het NIETS is de uitdoving van het ‘ik’, van gevoelens, van gedachten, van drijfveren en van gewaar-zijn. Alle bedenksels zijn leeg (niets)”. Dus naast het NIETS is er het ‘ik’.
Jos Stolman zegt over het ‘ik’: Het ‘ik’ (of het ‘ego’) is niets anders dan een verzameling van al onze gevoelens, herinneringen, gedachten, enz. Zonder deze verzameling bestaat er geen ‘ik’.
In het boek ‘Leven Eeuwig leven Nu’ van Krishnamurti omschrijft hiji de wereld van het ‘ego’ (en het ‘ik’).
Krishnamurti: “We hebben een bepaald denkbeeld van onszelf zoals we zouden moeten zijn. Maar daarmee ontlopen we onszelf en leven we niet in de wereld zoals die werkelijk is. Met dat soort denkbeelden creëren we een wereld. We creëren een zelfbedachte wereld. Een wereld die bestaat uit oordeelsvorming, waardeoordeel, mening of angst en die niet te verenigen is met de werkelijke wereld.”

Zowel Jos Stolman als Krishnamurti koppelen het Lijden niet direct aan het ‘ego’ en het ‘ik’. Als het lijden daar dan niet te vinden is, waar zou het lijden dan zijn oorsprong vinden?

Denken

In een boekje van Donna Raskin staat: “De menselijke natuur is onvolmaakt, evenals de wereld waarin wij leven.” Dat komt overeen met de denkbeelden van Krishnamurti.
Donna Raskin gaat verder: “We kennen allemaal het fysieke lijden zoals pijn, ziekte, vermoeidheid, ouderdom,enz. We kennen ook het psychische lijden zoals angst, frustratie, teleurstelling en depressie. Daar tegenover staan positieve, minder lijdende zaken als liefde, comfort, geluk en gezondheid. Maar het leven is met al zijn slechte en goede zaken onvolmaakt en incompleet omdat wij geen controle hebben over ons leven. Het zal ons nooit lukken om goedheid, geluk en gezondheid vast te houden. We lijden omdat we als mensen blijvend geluk en innerlijke rust willen. Maar we zoeken deze bevrediging in een constant veranderende wereld. Tegelijkertijd klopt ons idee van wat ons gelukkig zou kunnen maken niet. We nemen een ‘zelf’ waar en door keuzes te maken proberen we dit ‘zelf’ te behagen, maar zullen uiteindelijk teleurgesteld worden.”
Donna Raskin schrijft verder in haar boekje: “Boeddhisten geloven dat onze pijn en ons lijden ontstaan door hoe wij over de gebeurtenissen denken en we deze waarnemen.”
Krishnamurti zegt in zijn boek (Het licht in jezelf): “Waar lijden is, moet activiteit van het denken zijn.”

Als je nu het één en ander bij elkaar zet, zijn er dus ook opvattingen die ervan uitgaan dat ons denken het lijden veroorzaakt en niet haar wortels in het NIETS vindt of in ons ‘ego’ en ‘ik’. Er van uitgaan dat ons denken het lijden veroorzaakt, is een veel vrolijker uitgangspunt dan dat lijden bij de mens is ingebakken.

De leegte wordt betekenisloos

Jan W. Groot

Eén van mijn Goede Voornemens voor 2013 is om meer te gaan fotograferen. Om meer vrij werk maken.
Omdat ik het mij niet al te moeilijk wilde maken, koos ik er voor om dit jaar de leegte te fotograferen. Op het eerste gezicht niet zo’n ingewikkeld onderwerp om te fotograferen. In het simpelste geval laat je het dopje op de lens zitten en van de zwarte foto zeg je dan dat het leegte is. Je moet het jezelf niet moeilijker maken dan strikt noodzakelijk. Toch?
Omdat ik mij voorgenomen heb om een heel jaar met dit onderwerp bezig te zijn, leek het me goed om te kijken wat anderen onder leegte verstaan.

Het woordenboek verstaat onder leegte: dat waar niets is.
Dat is glashelder. Maar is dat wel zo? Eeuwenlang, tot ver na de Middeleeuwen, dacht men dat de natuur een hekel aan leegte had. Alles waar niets was, werd snel weer opgevuld. Deze mooie gedachte kreeg het etiket: horror vacui. Naarmate het inzicht van de natuurkundigen vorderde, leek het er op dat een vacuüm wel degelijk kan bestaan. Onze voorouders dachten zelfs dat de ruimte tussen de sterren vrijwel leeg was. De Duitse natuurkundige Werner Karl Heisenberg (1901 – 1976) ontzenuwde deze opvatting met zijn Onzekerheidsprincipe waarin hij aantoonde dat een vacuüm niet leeg kan zijn. De absolute leegte bestaat niet, in ieder geval niet ons heelal.

Toch vraagt mijn vrouw regelmatig aan mij om te gaan tanken omdat de benzinetank leeg is. Ze klaagt er ook over, nu onze kinderen het huis uit zijn, dat het zo leeg is in huis. Zo zijn er nog talloze voorbeelden te geven uit het dagelijks leven waar we ons bedienen van het begrip ‘leeg’. Natuurlijk kun je afvragen hoe leeg, leeg is. In een lege benzinetank zit weliswaar geen benzine meer maar wel lucht. In een leeg huis zijn geen kinderen maar wel meubelen en ouders die eventueel aangevuld worden met een hond of een kanarie.
Leeg bestaat niet maar in het dagelijks leven kunnen we heel aardig met dit begrip uit de voeten.
Echt duidelijk wordt het er niet op want bestaat leegte nu wel of niet?

Even aan de filosofen vragen of zij wel eens over de leegte hebben nagedacht. Dat hebben ze en zij hebben een genuanceerd idee over leegte maar gaan er van uit dat als er hier en nu iets bestaat dan kunnen we de mogelijkheid van leegte uitsluiten. Mooi geformuleerd maar als er in het hier en nu niets bestaat, is dat dan echt leegte?
Krishnamurti zegt in zijn toespraak die hij destijds in Amsterdam hield:”We hebben nooit onderzocht wat leegte is, we weten niet wat het is. Wat ik wel weet, is dat mensen bang zijn voor de leegte. We vullen de leegte met handelingen, rituelen, met gebed, met kennis en met elke denkbare vorm van illusie om de leegte maar te ontlopen.”
We hebben onze angst voor de leegte opgevuld met kennis en illusies. Dat doen we al sinds de zeventiende eeuw toen we ons ‘ik’ steeds belangrijker zijn gaan vinden. Tegenwoordig zijn we zo van onszelf overtuigd dat we denken dat we de Masters of the Universe zijn.
Er is geen ruimte meer voor het spirituele, voor alles wat de mens overstijgt.
Er is geen ruimte meer voor de leegte.
Filosoof Bergson zegt: “We plakken etiketten op de objecten en onze ervaringen. Met het gevolg dat we de veranderlijke werkelijkheid niet meer zien omdat we alleen maar naar de etiketten kijken.”
Waar mee hij bedoelt dat we alleen maar naar de buitenkant kijken, naar de identiteit van het object. De filosoof Kant zegt dat we de dingen op zichzelf niet kennen maar dat we er mee kunnen ‘werken’ door het een naam te geven. Door objecten te benoemen, krijgen ze een identiteit, een vorm.
Krishnamurti:”Als ons denken geen naam aan een object of ervaring kan geven dan is er een toestand die we leegte noemen.”
De Tao omschrijft de leegte als: “Er zijn momenten waarop we één zijn met wat er om ons heen gebeurt en waarin we precies weten wat we moeten doen. Op zulke momenten hebben we een besef van leegte.”
Volgens de Tao moeten we de universele intelligentie vertrouwen en onszelf openstellen voor wat er om ons heen gebeurt. Dan beginnen we ons bewust te worden van het ‘innerlijk leven’ en worden we steeds meer naar de diepten van het onbekende gebracht.
Jan Bor: “Het denken kun je niet stopzetten maar je kunt wel opgaan in de stroom van ervaringen waardoor je contact kunt maken met de onbekende kant van de dingen. Het is een manier om woordloze kennis over de leegte te vergaren. Hoewel ik geneigd ben om te zeggen dat dat geen kennis is want dat impliceert dat je weet hoe het in elkaar zit. Met die kennis geef je de objecten een identiteit en daarmee vernietig je de leegte.”

Erg verhelderend is mijn zoektocht naar leegte dus niet.
De natuurkunde zegt dat er geen leegte bestaat.
Mijn vrouw zegt van wel.
De meeste westerse filosofen zeggen van niet.
De Tao en Khrisnamurti weer wel.
Maar bij een nadere beschouwing blijkt dat elk van hen een conclusie op een ander moment heeft getrokken.
De natuurkunde en de westerse filosofen kijken niet verder dan de objecten en concluderen vervolgens dat leegte niet bestaat.
Het Boeddhisme kent, uiteraard, objecten maar ziet ze als ‘een vorm van het onbekende’. Het Boeddhisme ontdoet de objecten van hun identiteit. Wat er dan is, noemen de boeddhisten leegte.
Ton Lathouwers omschrijft het als volgt: “Die uiteindelijke grond die bloot komt te liggen als je onbevangen bent, niet meer belast bent met vroegere ervaringen, als je helemaal open bent, hier en nu, wat je dan ervaart, is leegte.”
Leegte is dus niet wat het woordenboek zegt namelijk daar waar niets is. Er is wel iets maar dat is zonder identiteit. Leegte is zoals Jan Bor het zegt: “Het onwetende weten”. Een andere omschrijving van leegte is: de eigenschap om onszelf te vergeten. Of nog anders gezegd: leegte is dat wat zonder betekenis is. Uitgaande van de laatste omschrijving zou het te overwegen zijn om het woord leegte te vervangen door het woord betekenisloos. Het woord leegte zorgt voor verwarring en is voor meerdere uitleg vatbaar. Het woord leegte veroorzaakt vreemde constructies zoals: vorm is leegte, leegte is vorm. Begrijpelijker is wellicht: vorm is betekenisloos, betekenisloos heeft een vorm.

Mijn zoektocht begon heel onschuldig met de vraag wat is leegte. En dat leverde het voorgaande verhaal op. Of ik er in het kader van mijn Goede Voornemens ook blij mee moet zijn, waag ik te betwijfelen. Want hoe maak je nu een betekenisloze foto?
Zou ik mijn Goede Voornemen voor 2013 nog kunnen veranderen?

Zonder kennis naar verlichting?

Jan W. Groot

Wat is verlichting eigenlijk?

Er zijn talloze boeken aan de verlichting gewijd die  goede omschrijvingen geven maar wat het precies is, blijft in nevelen gehuld.,Het wordt omschreven als iets dat groter is dan ons verstand en dat je het alleen maar kunt ervaren.
De filosoof Kant constateerde ooit dat we niet alles kunnen weten en misschien doelde hij wel op zoiets als verlichting.
Zowel de westerse als de oosterse filosofie erkennen dat er begrippen zijn die niet rationeel kunnen worden geduid.

Filosofen

Door dichters, filosofen, godsgeleerden en kunstenaars is, in de loop van de tijd,  geprobeerd om het onkenbare onder woorden te brengen. Geen eenvoudige taak.
Han de Wit probeert de verlichting te omschrijven op de volgende manier:
‘Verlichting gaat over een transformatie van onze zienswijze en onze belevingswijze. Verlichting gaat dieper dan wat oppervlakkige veranderingen aanbrengen in onze gedachten over het menselijk bestaan.’
Filosofe, Sabine Wasserberg, omschrijft de verlichting als volgt: ‘Verlichting is niet één bijzondere ervaring waarbij je bewustzijn even is aangescherpt. Het is een staat van hoger bewustzijn waarin je je angsten, verslavingen en zaken waaraan je je vastklampt hebt overwonnen. Verlichting leidt tot een mooier karakter en zorgt ervoor dat je meer vanuit liefde handelt en de angst niet vermijdt’.

Wanhoop

Dat is weliswaar mooi gezegd maar echt duidelijk wordt het niet.
We streven dus naar verlichting maar we weten niet waar we het kunnen vinden. We weten ook niet hoe het er precies uitziet omdat niemand het verwoorden kan zelfs niet iemand die het aan de lijve ondervonden heeft.
De Tao–te-tsjing heeft deze toestand kernachtig verwoord:
Wie weet, spreekt niet,
Wie spreekt, weet niet.
Allemaal goed en wel maar wat voor zin heeft het dan om allerlei boeken over de verlichting, de leegte of over jezelf te lezen of om diverse weekenden bij te wonen en/of spirituele cursussen te volgen? Het gaat dan immers over zaken die ik niet kan kennen. Je zou er wanhopig van worden.

Zen

Jos Stollman: ‘Op het moment dat het denken het laat afweten, heb je een goede kans dat de verlichting toeslaat en dat je inzicht in jezelf krijgt. Dan ontstaat ook het besef dat niet alles op een intellectuele manier op te lossen of te bereiken is’.
De verlichting of het ‘onkenbare’ is groter dan ons en niet te bevatten met onze kennis. Kennis verzamelen omtrent het ‘onkenbare’ is dus niet de manier om verlichting te bereiken.
Rients Ritskes schrijft: ’Verlicht is iedereen die weet dat je niks zeker kunt  weten.
Een manier om verlichting te bereiken, is om te mediteren want bij het mediteren probeer je los te komen van gedachten die invloed uitoefenen op jouw ziens- en belevingswijze. Zo kun je ontsnappen aan de knellende greep van het denken.

In het kort

Denken, maakt mij bewust van mijn gedachten.
Mijn denken biedt echter geen zekerheid.
Mijn denken behoort tot de wereld zoals die zich aan mij voordoet (samsara) en waar verlichting niet te vinden is.
Door te mediteren, kan ik ‘los’ komen van mijn gedachten. Want het ’onkenbare’ of verlichting is niet in woorden en/of gedachten te vangen.
Verlichting is een punt waar de bodhisattva alle levende wezens naar toe kan leiden om hen van hun pijn te verlossen.

Mediteren

Kennis is dus niet nodig om de verlichting of het onkenbare te ervaren. Ik kan de boeken over verlichting en het onkenbare sluiten. Ik kan mijn cursussen afzeggen en genieten van mijn vrije weekenden.
Wel gek dat ik door eerst kennis te verzamelen tot deze conclusie kom.
Het toverwoord is echter: mediteren.
Maar laten we ons wel bewust zijn dat verlichting nooit een doel is maar slechts een middel om andere levende wezens de weg te wijzen naar de leegte of het ongekende.