28 september 2015
Verslaafd aan liefde, de vicieuze cirkel van samsara
Enkele teksten die me raken. Ze verwoorden mijn ervaringen.
Weet dat alle dingen zo zijn:
een luchtspiegeling, een luchtkasteel,
een droom, een verschijning,
zonder essentie maar met kenmerken die waarneembaar zijn.
Weet dat alle dingen zo zijn:
als een echo die voortkomt
uit muziek, geluiden en geween,
maar in die echo is geen melodie.
Niets is zoals het lijkt.
Boeddha (450 – 370 v. C.)
Stromen vluchtelingen – uit onhoudbare situaties
Verlangen naar echt leven, – dit is geen leven voor ons en onze kinderen.
Voordat je zover bent en die keuze maakt, moet je de hel hebben ervaren:
Ze verlaten huis en haard en storten zich in het niets,
het niet- weten. De leegte. Alles of niets.
Onze tocht. Ook wij zijn vluchtelingen. Naar een beetje geluk.
Meer dan we willen weten en geloven.
Gevlucht in gesetteld zijn, in deze vaste vorm van ons leven.
In de illusie van ‘hebben en houden’, van hou-vast.
In onze natuur zit diep de angst voor de leegte, vlak onder de huid:
angst om te bewegen, bewogen en beroerd te worden.
Angst om alles te verliezen.
Niets is vast en zeker. Niets is zoals het lijkt.
‘Ofschoon alle mensen geluk nastreven
behandelen ze in hun onwetendheid
het geluk als was het hun grootste vijand.
Ofschoon alle mensen proberen lijden te vermijden,
rennen ze er telkens weer recht op af’.
Boeddhische wijze, 8ste eeuw
Wat is dat vreemd: ouders, die alles geven wat ze hebben, kunnen niet voorkomen dat het verlangen van hun kinderen niet te stillen is. Alsof een diep heimwee in onze ziel leeft. Ik heb dat heimwee vaak geweten aan het feit dat ik al vroeg van huis ging, maar het zit dieper. Het ligt niet aan het tekort van anderen, het ligt in mezelf.
In de stilte van de meditatie komt veel tot bewustzijn, tot ontwaken
wat achter de sleur en de automatische patronen van alledag is verdwenen.
In de diepere lagen van onze geest schuilt de oorzaak van veel lijden.
- Ons negatieve geloof, ons diepste gevoel van ‘niet goed genoeg zijn’, van ‘te kort’: te kort komen of te kort schieten.
Dat leidt tot zelfafwijzing, en dat is de basis van ons zelfbeeld. Rationeel gezien weet je best dat je niet waardeloos bent. Maar we kennen allemaal momomenten in ons leven dat je niets hebt aan dat weten en dat het gevoel van zelfafwijzing sterker is. Allerlei vormen kan het aannemen: ik ben waardeloos, ik ben stom, een egoïst, gewoontjes, niet goed genoeg, middelmatig, laf, lui, ik ben niks, ik doe er niet toe, ik ben tot last, ik hoor er niet bij . . . Dat is wat je geleerd hebt te geloven wat je bent. Dat is ons al vroeg aangeleerd. Omdat je kinderen zo goed mogelijk opvoedt tot gelukkige mensen, en ze jouw (gecorrigeerde) pad wijst, schep je bij kinderen juist daardoor het geloof niet goed genoeg te zijn, zoals ze zijn. Daar helpt geen lieve moeder aan.
Het schept een zelfafwijzing, die je als volwassenen op allerlei manieren probeert te bestrijden. Hoe? - We vluchten weg van die illusie van te kort schieten, dat pijnlijk negatieve bewustzijn, en ontwikkelen patronen die ons de erkenning van anderen opleveren. We zoeken bevestiging buiten onszelf:
Dat heet dan onze identiteit, alle patronen en automatismen die we hebben geleerd om te mogen zijn zoals we zijn, om te functioneren als man, vrouw, moeder, vader, collega, vriend, vriendin. Maar deze strategie om erkenning te krijgen van anderen, vergroot juist weer ons gebrek aan eigenwaarde. Een vicieuze cirkel. - Ons imago, het beeld van onszelf dat we het liefste laten zien, zoals we willen zijn en overkomen is daarvan het gevolg.
Vorm is leegte, leegte is vorm,
leegte is niet anders dan vorm
vorm is niet anders dan leegte.
Hartsoetra
Zelfafwijzing is in wezen de oorzaak van alle vormen van mentaal en emotioneel lijden. Zelfafwijzing is de kern van ons ego en de motor van het vicieuze proces van ellende dat de boeddhisten ‘samsara’ noemen.
Hoe werkt dit mechanisme?
Ik wil niet de pijn van de zelfafwijzing voelen. Vlucht er voor.
In een crisis, maar ook in volhardend gezochte stilte kunnen mijn levenspatronen, mijn labiele evenwicht plotseling onderuitgaan; ik weet niet meer wie ik ben (‘ik ben nergens meer’). Dan is er de schrijnende pijn, die onder de oppervlakte schuil ging. Doodsangst, zelfafwijzing, zinloosheid, niet aflatende onrust ‘ik kom hier nooit doorheen’.
Maar de vicieuze cirkel van samsara, de illusie van je ego-patronen herkennen en erkennen is een reden tot feest! Ik ben bezig op de weg terug naar mijn oorspronkelijk en verloren gewaande wezen, terug naar het huis van mijn Vader, het huis van mijn Boeddha-natuur, mijn natuurlijke staat, waar ik van ben vervreemd door mijn negatieve geloof dat ik in wezen niet goed genoeg ben.
Die pijn, de angst er niet te mogen zijn met alles wat in me is, kan ik die nu uithouden? Of vlucht ik misschien nieuwe afleidingen, verdovingen.
Maar als ik eenmaal in de stilte van de meditatie heb durven te ‘gaan staan waar geen plaats is om te staan’, als ik de angst-pijn heb durven waar te nemen en te ervaren, met mededogen en zonder oordeel – al is het maar even – , dan is die stap onomkeerbaar. Ik ben op de weg terug. Het wordt nooit weer zoals vroeger. Spiritueel gezien heb ik een geweldige stap gezet. Van huis naar Huis.
Ik verwijs je naar het evangelie-verhaal van de twee broers.(Lukas 15, 11-32) De jongste wil weg en dekt zich in door de grote jongen uit te hangen, de oudste blijft thuis, dekt zich in met de aanwezigheid van zijn Vader. De jongste en de oudste. ‘Ik herken me tot mijn schaamte in allebei’, schrijft Henri Nouwen. ‘in de verschillende periodes van mijn leven’. Ze gaan beide de weg terug naar hun vader, hun oorspronkelijke zijn.
Zelfafwijzing was van beide de grond van hun leven, totdat ze langs verschillende wegen op het spoor ‘gezet’ worden, terug naar de Bron.
Inspirerende lectuur:
- Henri Nouwen, Eindelijk thuis, Uitg. Lannoo
- Jan Geurtz, Verslaafd aan liefde, Uitg. Ambo/Anthos