Lezing André van der Braak, Zen in tijden van Corona

30now.nl, 21 mei 2020

Starten met de Gelofte aan de mensheid (‘Kalm en evenwichtig: Laat ons ontwaken..’)

Visie van André op Zen
Verlichting is niet te bereiken door een ík, het is werk-in-uitvoering van ‘wij’, het geheel. Je stelt je beschikbaar voor dat werk, je ‘boeddhanatuurt’ mee.

In de Maha Karuna hoeft er niets bereikt te worden, je zit gewoon en grijpt niet in de stroom van je ervaringen in. Integendeel, je doet juist niets: geen gerichte aandacht, geen aandacht op de adem, niet aanwezig zijn bij gedachten. Niet je best doen, niets proberen. Geen mindfulness, geen Vipashana-meditatie.
Het wordt steeds stiller, er ontstaat steeds minder ‘ík’, er is alleen maar ‘dít’. Je wordt voertuig van een proces dat al gaande is, de oplichtende boeddhanatuur. Laat haar door je heen gaan, zonder keuze. Blijf ‘dakloos’.

Zen en corona
In deze coronatijd is er veel onzekerheid en verwarring, ‘wij weten het niet.’ Er gaan verhalen rond. De kunst is om het allemaal aan te zien, te horen, zonder er iets van te vinden. Hoe kan Zen daarbij helpen?
Zen is gericht op twee kwaliteiten, als twee vleugels van de vogel. De ene vleugel is de wijsheid, de ander de compassie. Beide zijn nodig om te vliegen. Heb je alleen wijsheid, dan ben je machteloos. Heb je alleen compassie, dan ben je richtingloos.
Bij toepassing van de een geef je helderheid aan de ander, en omgekeerd. Door meditatie groei je in beide kwaliteiten, en zal je merken: hoe meer er een niet-weten in je komt, hoe overtuigder je wordt van je niet weten, niets kunnen weten.

Wijsheid
De Hartsoetra (leegte, geen vorm) draagt uit: alles wat je denkt te weten is ‘fout’, met inbegrip van de Boeddha-wijsheden. Alle weten en elke theorie is een leer, heeft het karakter van ‘bij wijze van waar’. Maar niets is geheel waar en zelfs deze uitspraak niet. Leeg worden (in tegenstelling tot ‘ontdekken’), voorbij wijsheid ga je alle wijsheid binnen, in het vertrouwen dat het allemaal op zijn plek komt.

Elke theorie is een ‘verhaal’ dat je kan vastzetten. Als je in geen enkel verhaal meegaat ontstaat er ruimte, je ’container’ wordt groter. Je laat elke richting achter je, elke wens en verwachting. Je houdt niet vast, laat alles door je heen gaan – ook het heftige, ook grote angst. Dan wórd je a.h.w. gelijkmoedigheid, er blijft openheid bestaan: wijsheid én compassie.

Compassie,
een hartsverlangen om een betere wereld tot stand te brengen. Naast de beweging naar binnen kan er een drang zijn om in actie te komen, door geraaktheid met het lijden dat zich voordoet. Niet als een opgave, maar vanuit resonantie met het kosmische, Quan Jin die ons tegemoetkomt. Met onze overgave uit vertrouwen (handen vouwen) zal zij ons leiden. Een overgave die dan nog een stap in het duister is, een stap vanuit het niet weten. 
Dit is een overgangstijd, veranderingen blijken mogelijk, alles wordt ‘vloeibaar.’ Je kunt en wilt bijdragen, als een bodhisattva, aan ‘het ontwaken van de wereld.’ Vooral nu in deze coronacrisistijd, waar alles losgeraakt is, is een respons van belang die niet vanuit verwarring, maar vanuit kracht komt, vanuit bodhichitta, vanuit het ontwaken. Verlichting is het oplichten van het goede in de werkelijkheid.

Het gaat hier niet over míjn ontwaken, maar over hét ontwaken, werk in uitvoering, Bodhichitta groeit organisch in je, gaat zich ontvouwen. Ze komt vanzelf in je aan het licht, je bedenkt haar niet. Vouw je handen en vertrouw. Geef response van moment tot moment, ‘je weet het niet.’
Het hartsverlangen groeit ook door het hardop uit te spreken. De Gelofte van de Bodhisattva (‘Hoe talloos…’) is een ‘jawoord aan het universum.’ Daar eindigen we mee.

Miriam Janssen & Frank Pothof, mei 2020

Zen in tijden van onzekerheid (nu: corona)

André van der Braak, (fragmenten van zijn) lezingen op 21 en 28 – 4 -’20
www.avdbraak.nl/zeninbaarn

We willen graag (weer) richting zien, maar de enige vraag die reëel is, luidt: wat is nu mijn stap? Deze crisis leert ons dat we het geheel niet overzien, dat we geen einddoel kunnen stellen, geen blauwdruk hebben, niet zelf de richting kunnen bepalen waar dit heen gaat. Geen controle. 
Dit is niet in een paar weken ‘over’, het gaat ons langdurig beïnvloeden. 
‘Don’t know’, we weten het niet, en moeten daarmee zien te leven.
Gelukkig biedt Zen een wat grotere ‘container’ * om de onzekerheid, het niet weten te verdragen; *je ‘container’, je gemoed (denken, voelen, willen) raakt dan minder snel vol. Je kunt meer tegenslagen, meer ontmoediging aan.
Als je je door angst laat leiden, wordt je container kleiner. Zie en omarm de angst, duw haar niet weg. Het zitten helpt ons om ‘alles zo te laten’, het niet anders te willen hebben, het is (nu eenmaal) zo.
Je kunt tevens meer verdragen vanuit het besef dat je het niet alleen hoeft te doen, dat je geleid wordt en hulp kunt vragen.

We kunnen ons alleen stap voor stap voortbewegen. Door in de stilte te luisteren naar de wereld, en hoe zij verandert. Zen geeft ons het vermogen om te luisteren, door alle feiten en berichten heen. En zo ga je tastend je weg, je vraagt je steeds weer af waarheen: wat is mijn volgende stap? Want dit moment en deze plek is waar het gebeurt; je begint elke dag opnieuw op de plek van dat moment, en ontdekt daar wat de volgende stap is. Die ene stap is genoeg.
We moeten knopen doorhakken (ook het Outbreak Management Team) zonder dat we het echt weten. Soms moeten we een stap zetten en maar zien wat dat doet.

Evelyn Brandt (www.30now.nl) Meditatie van 24-4
De toekomst is onzeker. Je mag verwijlen in je onzekerheid, je hóéft het niet te weten. Al wat we hebben is dit moment. Heb het geduld daarin te rusten, geef je over, zet jezelf open.

Miriam Janssen, april 2020


Aantekeningen n.a.v. de lezing Jos Stollman

30 – 3 – 2019, zengroep Hengelo, Miriam Janssen

De lezing gaat op ons verzoek over Jos’ boek ‘Zenmeester Jezus’ en een aantal vragen die wij hem stuurden n.a.v. de eerste vijf paragrafen daaruit.
Als inleiding vertelt Jos over zijn weg naar het Thomasevangelie. Nadat hij het traditionele katholieke geloof vaarwel had gezegd, ontdekte hij tot zijn verrassing een heel levende spiritualiteit in de kloosters van Cisterziënsers en Trappisten. In Zundert maakte hij kennis met de zenmeditatie.  
Hij kwam er achter dat het Thomasevangelie in tijd het dichtst stond bij het leven van Jezus, het ontstond tien jaar na Jezus’ dood. De andere evangeliën zijn van later en bevatten veel meer ‘ruis’: alle interpretaties die er door het instituut kerk in zijn gelegd. Het Thomasevangelie, dat aanvankelijk veel werd gelezen, geeft zicht op Jezus vóór de interpretatie (vervorming) die Paulus heeft gegeven aan het Jezusverhaal. Zo heeft deze o.a. de hele fysieke opstanding van Jezus uit het graf verzonnen. Volgens Thomas gaat het echter om een spirituele opstanding. De kerk claimde het geloof als enige heilsbrenger, in plaats van dat mensen zelf verlicht kunnen raken. Hierin zie je verwantschap met het boeddhisme: het koninkrijk ís er al, maar we zien het niet. Helaas zetten de meeste canonieke geschriften Thomas in de hoek van ‘de ongelovige Thomas’.

Jos was gegrepen door de Thomasversie van het evangelie en broedde er op hoe hij dat over kon brengen zonder te mentaal, te cerebraal te worden. Er waren meer vertalingen (bekend is die van Slavenburg), maar die zijn vertaald uit bv. het Engels. Om uit te vinden wat er oorspronkelijk stond, is Jos teruggegaan naar de bronteksten in het Koptisch, dat voor 90 % Grieks is – en dat kon hij lezen. De rest kon hij met internetvertalingen aanvullen. Hij heeft tijdens meditaties de logia laten bezinken, alsof het koans waren. Het zijn teksten die je het best benadert vanuit je hart en je buik, en niet met je verstand.
De reflecties onder de citaten zijn uiteraard Jos’ interpretaties, de betekenis ligt niet vast. Na elke reflectie volgt een oefening, waarin Jos de overwegingen vertaalt in iets concreets dat je kunt doen.   

Jos wandelt vanochtend door het boek via een aantal ‘kern’logia.

Logion 3: zien, kijken met aandacht.
Dit logion gaat over het Koninkrijk dat binnenin ieder van ons is, en wel in ons zien. Als dat zien ongefilterd is, zonder de trukendoos van je geconditioneerde brein (verwachtingen, oordelen, herinneringen enz.), dán zien we de buitenwereld pas echt. Kijk eens naar een bloem, voel je pijn, blijf erbij.

Logion 91: hier en nu
Eigenlijk is dit evangelie één psychologische verhandeling over hoe het ego in elkaar zit. Het is een weg van zelfkennis (‘zien, soms even’). Daarvoor heb je nodig: een hart, dat aanwezig is. Zoek je heil niet in teksten, niet in kennis ver weg over hemel en aarde (sterrenkunde, geologie, psychologie), maar in dat wat in jezelf aanwezig is, geef dat aandacht. Leef  in het hier en nu, op ‘dit gunstige ogenblik’, ieder moment is geschikt. Mediteren met open ogen kan helpen tegen wegdwalen.

Log 42: ‘Kom tot zijn, terwijl je voorbijgaat’.
De barmhartige Samaritaan deed wat nodig was (de gewonde oppakken), en liet weer los toen het kon (er was een herberg, waar men de zog overnam). Ook wij zijn graag degenen die hier en nu aanwezig zijn, maar tegelijk is het goed om los te laten  zodra het kan. Een lastig dilemma voor bv. mantelzorgers. De Hart-sutra (‘gate, gate, paragate, parasamgate, bodi, svaha)’ gaat over het gaan (niet stil blijven staan, groeien), en tegelijk het voorbijgaan (de vergankelijkheid).

Het gevaar van kennis en woorden
Er is het leven zelf, maar ook ‘die grotere werkelijkheid’.  Lees bv. uit De Hsin Hsin Ming (‘de grote weg is niet moeilijk voor wie geen voorkeuren heeft’): als je te zeer onderscheid gaat maken bv. tussen hemel en aarde, tussen goed en kwaad, raak je verblind voor de totale werkelijkheid. Adam en Eva vielen uit het paradijs toen zij aten van de boom van kennis en onderscheid gingen maken tussen goed en kwaad. Wij ontlenen zogenaamde zekerheid aan bv. cijfers tot achter de komma voor prestaties van leerlingen, aan wat bewezen en gemeten kan worden: wetenschap alléén is een verarming voor de geest. Ook woorden kunnen zo werken, bijv. het woord ‘ik’.  Het boeddhisme vult ‘het grotere’ niet in, daar is geen taal voor.  Maar het woord ‘nirwana’ is wel weer mooi, het betekent: uitgedoofd zijn – van het ik, van beelden, van de leer, van alles wat stolt. Het duidt op niets, op leegte, die ruimte scheppen voor de grotere werkelijkheid. Poëzie doet dat ook, en daarom eindigt Jos met een gedicht uit zijn kerstbundel.

Vraag en antwoord
Als je betrokken bent op de wereld, heb je oordelen, je hebt een mening, je windt je op. Is dat verkeerd? Oordelen héb je, dat hoort bij ons, dat is overleven. Maar besef dát het een oordeel is, laat het niet stollen. Blijf luisteren naar andere invalshoeken.

Ons ervaren van de werkelijkheid is belangrijk- ook in dromen. Maar klamp je niet vast. Besef dat het ‘maar’ indrukken zijn. Wees opmerkzaam daarop.

(lineaire) Tijd bestaat niet, zij beweegt niet. Wij bewegen door de tijd. Leven na de dood/sterven/’uit de tijd komen’: dan beweegt onze geest niet meer door de tijd. Er is een begrensd geheel van tijd/ruimte. Er zit een richting in de tijd, en die gaat niet van dood naar geboren worden. Over een jaar of wat komt Jos’ volgende boek uit, over die tijd.
Log 1: ‘het denkende ik’ dwingt je door de tijd. ‘De grote dood’ van zen gaat over het sterven van het ik. Reïncarnatiegedachten komen voort uit de wens om het ego voort te laten bestaan.

Intuïtie wordt vaak verkeerd begrepen. Het zit in je brein, en het stuurt je. Er zit vaak het aura om heen van: alles wat uit de intuïtie komt, is zuiver en onbelast, volg haar! Maar ook intuïtie is cultureel bepaald, en mogelijk gevaarlijk, omdat je je vaak daarvan niet bewust bent.

Mystiek schouwen, verlichting: het zijn momenten, die helaas weer voorbijgaan; ondanks momenten van verlichting houdt je ego, je brein de regie. Op iemands sterfbed sterft dat ego, dat kun je zien in het gezicht.
Ontleen vertrouwen aan die kostbare momenten van inzicht, maar klamp je er niet aan vast. Wees voorzichtig met het vastleggen van zulke ervaringen in taal.

Zazen, het zitten,
is alleen maar een oefenschool in waarnemen en laten gaan. Maar het gaat om het dagelijks leven, hier en nu (zie eerder).

Teisho’s en gesprek met André van de Braak

Sesshin april 2018 Doetinchem
Aantekeningen van Miriam Janssen

Lezing 1, 21 april: Mijn leven is niet van mij

‘Het lijkt erop dat wij ons eigen leven leiden, maar eigenlijk wordt ons gevraagd een bestaan uit te voeren’ d.w.z. om bodhisattva te zijn, een wezen dat is toegewijd aan ontwaken.

Het ‘ik’ dat zijn/haar eigen leven leidt, is een illusie. Moeilijk voor de westerling, die denkt in termen van ‘ik wil, ik denk, ik kan, ik wil autonoom blijven…’; daaruit komt veel lijden voort.
Boeddha zei: ‘Dat wat wij ik noemen, is in feite een verbondenheid met het web van Indra, wij zijn altijd midden in een stroom.
Daarover gaat ook het Hartsoetra eigenlijk: niet over leegte, maar over deel worden van de stroom. Je stelt je daarvoor beschikbaar.

Wat hierbij helpt, zijn o.a. de vier geloften van de Bodhisattva, waarvan de eerste: ‘Hoe talloos de levende wezens ook zijn…….’ Als je die intentie uitspreekt, resoneer je mee met een beweging die al gaande is, en daartegen zeg je: ‘Ja, ik wil.’
In de diepte van onze beoefening ontstaat vanzelf een werking, die door ons heen gaat- ook als wij het niet merken. We worden gevoeliger.

Geef de onderstroom een kans, vooral door niets te doen; door minder aandacht te besteden aan de oppervlaktestroom van woorden en emoties, ze zijn slechts een bijproduct.
Drie dingen zijn voor dit pad van belang: grote inzet, groot vertrouwen en grote twijfel.

Hebben we dan geen vrije wil? We hebben een wil, maar die is niet vrij: ‘het’ wil.
Hoe neem je dan besluiten? Voel, van een afstand kijkend, wat de bedoeling is. Gebruik je wil om die uitkomst in werking te zetten. Maar forceer niet, dat doe je vaak met je wil. Zoek de balans tussen forceren en passief zijn.

Lezing 2, 22 april: Compassie en wijsheid als duo

André ziet een ontwikkeling, in drie stadia, die niet per se op elkaar volgen en die ook dooreen kunnen lopen, als spiralen. Het gaat daarbij steeds om het samenspel tussen wijsheid (hoofd) en compassie (hart). Deze twee hebben elkaar nodig om te kunnen groeien; bij een burn out bv. zijn ze niet in balans.

Je moet met modellen en niveaus/stadia altijd uitkijken dat je niet gaat wegen, zo van ‘Niveau 3 is beter, en ik ben nog pas bij 1’. Je kunt niet zeggen dat het ene niveau beter is dan het volgende, en dat je in het derde verlicht bent. ‘Het is maar een model’ (van André, zegt André).

1. Het conventionele ofwel het ‘sentimentele’ niveau.
Je leidt je bestaan, ook met anderen. Vanuit gevoel, emotie voel je compassie naar anderen. Je wil de wereld ‘helpen, redden’. Maar redden is niet ‘bevrijden’.
Als je beseft (= wijsheid, )dat er iets niet klopt – omdat er immers geen ‘ik’ is, geen ‘zelf’- kan de compassie overgaan in het volgende niveau.

2. Grote compassie, Maha Karuna, treedt aan het licht.
Dit is een ander soort compassie, onpersoonlijker, een kracht die niet op één persoon/groep gericht wordt, maar die het hele universum doortrekt. Deze subtiele krachten zijn gaande, maar vaak staan we er niet open voor, merken we het niet op.
Maar bij het groeien van de ruimte buiten je eigen cocon, gaat je hart open en hoor je. Zelf merken wij dit meestal niet, maar er wordt iets zichtbaar in ons handelen. We begrijpen bv. situaties beter.

3 ‘De wijze doet niets, en toch blijft niets ongedaan.’
Op dit niveau zijn we compassievol zonder de intentie daartoe. Daarvoor heb je groot vertrouwen nodig in dat er wel iets groeit – ook al weet je niet in welke vorm.
Je kunt niet besluiten naar stadium 3 te gaan: de ontwikkeling groeit langzaam, ongemerkt, op je kussen.

Hoe om te gaan met negatieve prikkels uit de wereld?
Je kunt er tegen vechten;
je kunt relativeren wat goed en wat slecht is;
en je kunt niets doen.
In het tiende plaatje van de os gaat het mannetje ‘met lege handen onbelemmerd’ naar de markt (vgl. hartsoetra: leeg maken, loslaten).

Je kunt ‘alle levende wezens pas bevrijden’ als je contact hebt met de bron van ‘je één voelen’, als je compassie door je heen kunt laten komen’ i.p.v. er aan vast te houden: je investeert niet in het resultaat.
Quan Jin schept de oceaan leeg met een vingerhoed, de Plastic Soup Man haalt op zijn surfplank zoveel mogelijk plastic uit de oceaan.Compassie put alleen uit als je teveel gehecht bent aan het resultaat.

Samenvatting teisho Joost van de Heuvel Rijnders

23 januari 2016
Miriam Janssen

Vi-passana betekent letterlijk: het zien (vi) van de verschijnselen zoals ze zijn, hun ware aard.
Maar wij ‘zien de verschijnselen zoals wij zijn, niet zoals zij zijn.’ Er zit een filter van onwetendheid tussen, en dat veroorzaakt lijden.
De verschillen tussen zen en vipassana zijn er, maar niet zo groot- net als binnen één stroming zoals maha karuna en japanse zen.
Vipassana legt wat meer accent op de buik en diens beweging: een  anker. Er worden wat meer zitinstructies gegeven. Door op de ademhaling te letten, kun je opmerkzaamheid oefenen: ‘Wat gebeurt er tijdens de beweging van de buik?’ vroeg de leraar dan en wilde het heel precies weten. Zo kun je met je aandacht ook gaan naar pijn: hoe is die bv. scherp of zacht? Verandert de pijn, hoe?

De leer van de sattipattana soetra van Boeddha’: ‘Als je zit, weet dat je zit’. Wat is er nú? Neem daar genoegen mee, meer is er niet. Zittend let je zowel op de stroom van fysieke ervaringen, als op die van de gedachten, gevoelens en emoties.  Je laat alles voorbij komen, kijkt er vriendelijk naar ( géén vliegenmepper!) en benoemt ze: verveling- pijn linkervoet- boosheid om onachtzaamheid- last van een vlieg… enz. Bij veel mediterenden lijken die stromen verdacht veel op elkaar, je hoeft je niet alleen te voelen of de enige ‘stommerik’ die last heeft van…

Waar gaat het heen, kun je verder komen op dit pad?
Als je een taal leert, borduur je steeds voort op het eerder geleerde. Maar in meditatie zien we dat we die grip niet hebben, dat we moeten ‘zijn met wat er is.’ En dat is (geeft) vrede.
Je gaat de verschijnselen zien zoals ze zijn, en je ziet dat stukken ervan over jezelf gaan (bv. je patronen) , en dat andere existentieel zijn. Je gaat je weerstand zien.  Je kunt bv. kijken naar je pijn en dat die verandert-maar dat dit alles gebeurt buiten je controle.
Als er al ontwikkeling is, dan is die niet lineair, want ‘elke keer begin je opnieuw’ (beginnersgeest). Maar er vindt langzaam aan wel verdieping plaats, niet zozeer van de ervaringen op zich, maar van  de manier van omgaan daarmee. Niet alleen groeit er aandacht, maar ook inzicht.

Pijlers o.a. niet-weten en inzet
Ook ‘don’t know’ is een belangrijke ‘pijler’: open je voor je ervaringen zonder te willen weten wat en hoe en waarom. Daar heb je moed voor nodig, om het open te laten. De wereld waarnaar we kijken is grillig, veranderlijk, onkenbaar; dat geeft onzekerheid, geen grip.  Dingen zijn dynamischer en onpersoonlijker dan we dachten. Let erop niet te vergroeien met je rollen, want die doen geen recht aan de veelzijdigheid en veranderlijkheid van je leven.
Mediteren is niet alleen laten en loslaten, maar ook dóén ( inzet, toewijding en discipline) is een  pijler. Door bv. regelmatig te gaan zitten, schep je condities.

Controle, ‘grip’:
‘Het ik wil managen, maar heeft het nakijken’. We willen graag managen wat er gebeurt met ons lichaam en onze geest. De verschijnselen gaan hun gang- ook aandacht. Je neemt dit waar. Wat er vervolgens gebeurt, valt niet af te dwingen.  
De buitenwereld is imperfect en niet controleerbaar. Daarmee leer je omgaan door ‘flexibele geest’ te oefenen; door begrip en geduld te hebben voor jezelf en anderen. 
                                                                                                                             Miriam Janssen

Samenvatting teisho Ben Hövels

28 september 2015

Verslaafd aan liefde, de vicieuze cirkel van samsara

Enkele teksten die me raken. Ze verwoorden mijn ervaringen.

Weet dat alle dingen zo zijn:
een luchtspiegeling, een luchtkasteel,
een droom, een verschijning,
zonder essentie maar met kenmerken die waarneembaar zijn.

Weet dat alle dingen zo zijn:
als een echo die voortkomt
uit muziek, geluiden en geween,
maar in die echo is geen melodie.


Niets is zoals het lijkt.                                               
                                   Boeddha (450 – 370 v. C.)

Stromen vluchtelingen – uit onhoudbare situaties
Verlangen naar echt leven, – dit is geen leven voor ons en onze kinderen.
Voordat je zover bent en die keuze maakt, moet je de hel hebben ervaren:
Ze verlaten huis en haard  en storten zich in het niets,
het niet- weten. De leegte. Alles of niets.

Onze tocht. Ook wij zijn vluchtelingen. Naar een beetje geluk.
Meer dan we willen weten en geloven.
Gevlucht in gesetteld zijn, in deze vaste vorm van ons leven.
In de illusie van ‘hebben en houden’, van hou-vast.
In onze natuur zit diep de angst voor de leegte, vlak onder de huid:   
angst om te bewegen, bewogen en beroerd te worden.
Angst om alles te verliezen.
Niets is vast en zeker. Niets is zoals het lijkt.

‘Ofschoon alle mensen geluk nastreven
behandelen ze in hun onwetendheid
het geluk als was het hun grootste vijand.
Ofschoon alle mensen proberen lijden te vermijden,
rennen ze er telkens weer recht op af’.
                                  
Boeddhische wijze,  8ste eeuw

Wat is dat vreemd: ouders, die alles geven wat ze hebben, kunnen niet voorkomen dat het verlangen van hun kinderen niet te stillen is. Alsof een diep heimwee in onze ziel leeft. Ik heb dat heimwee vaak geweten aan het feit dat ik al vroeg van huis ging, maar het zit dieper. Het ligt niet aan het tekort van anderen, het ligt in mezelf.

In de stilte van de meditatie komt veel tot bewustzijn, tot ontwaken
wat achter de sleur en de automatische patronen van alledag is verdwenen.
In de diepere lagen van onze geest schuilt de oorzaak van veel lijden.

  1. Ons negatieve geloof, ons diepste gevoel van ‘niet goed genoeg zijn’, van ‘te kort’: te kort komen of te kort schieten.
    Dat leidt tot zelfafwijzing, en dat  is de basis van ons zelfbeeld. Rationeel gezien weet je best dat je niet  waardeloos bent. Maar we kennen allemaal momomenten in ons leven dat je niets hebt aan dat weten en dat het gevoel van zelfafwijzing sterker is. Allerlei vormen kan het aannemen: ik ben waardeloos, ik ben stom, een egoïst, gewoontjes, niet goed genoeg, middelmatig, laf, lui, ik ben niks, ik doe er niet toe, ik ben tot last, ik hoor er niet bij . . . Dat is wat je geleerd hebt te geloven wat je bent. Dat is ons al vroeg aangeleerd. Omdat je kinderen zo goed mogelijk opvoedt tot gelukkige mensen, en ze jouw (gecorrigeerde) pad wijst, schep je bij kinderen juist daardoor het geloof niet goed genoeg te zijn, zoals ze zijn. Daar helpt geen lieve moeder aan.
    Het schept een zelfafwijzing, die je als volwassenen op allerlei manieren probeert te bestrijden. Hoe?
  2. We vluchten weg van die illusie van te kort schieten, dat pijnlijk negatieve bewustzijn, en ontwikkelen patronen die ons de erkenning van anderen opleveren. We zoeken bevestiging buiten onszelf:
    Dat heet dan onze identiteit,  alle patronen en automatismen die we hebben geleerd om te mogen zijn zoals we zijn, om te functioneren als man, vrouw, moeder, vader, collega, vriend, vriendin. Maar deze  strategie om erkenning te krijgen van anderen, vergroot juist weer ons gebrek aan eigenwaarde. Een vicieuze cirkel.
  3. Ons imago, het beeld van onszelf dat we het liefste laten zien, zoals we willen zijn en overkomen is daarvan het gevolg.

Vorm is leegte, leegte is vorm,
leegte is niet anders dan vorm
vorm is niet anders dan leegte.
                                                                  
Hartsoetra

Zelfafwijzing is in wezen de oorzaak van alle vormen van mentaal en emotioneel lijden. Zelfafwijzing is de kern van ons ego en de motor van het vicieuze proces van ellende dat de boeddhisten ‘samsara’ noemen.

Hoe werkt dit mechanisme?

Ik wil niet de pijn van de zelfafwijzing voelen. Vlucht er voor.
In een crisis, maar ook in volhardend gezochte stilte kunnen mijn levenspatronen, mijn labiele evenwicht plotseling onderuitgaan; ik weet niet meer wie ik ben (‘ik ben nergens meer’). Dan is er de schrijnende pijn, die onder de oppervlakte schuil ging. Doodsangst, zelfafwijzing, zinloosheid, niet aflatende onrust ‘ik kom hier nooit doorheen’.

Maar de vicieuze cirkel van samsara, de illusie van je ego-patronen herkennen en erkennen is een reden tot feest! Ik ben bezig op de weg terug naar mijn oorspronkelijk en verloren gewaande wezen, terug naar het huis van mijn Vader, het huis van mijn Boeddha-natuur, mijn natuurlijke staat, waar ik van ben vervreemd door mijn negatieve geloof dat ik in wezen niet goed genoeg ben.
Die pijn, de angst er niet te mogen zijn met alles wat in me is, kan ik die nu uithouden? Of vlucht ik misschien nieuwe afleidingen, verdovingen.
Maar als ik eenmaal in de stilte van de meditatie heb durven te ‘gaan staan waar geen plaats is om te staan’, als ik de angst-pijn heb durven waar te nemen en te ervaren, met mededogen en zonder oordeel – al is het maar even – , dan is die stap onomkeerbaar. Ik ben op de weg terug. Het wordt nooit weer zoals vroeger. Spiritueel gezien heb ik een geweldige stap gezet. Van huis naar Huis.  

Ik verwijs je naar het evangelie-verhaal van de twee broers.(Lukas 15, 11-32) De jongste wil weg en dekt zich in door de grote jongen uit te hangen, de oudste blijft thuis, dekt zich in met de aanwezigheid van zijn Vader. De jongste en de oudste. ‘Ik herken me tot mijn schaamte in allebei’, schrijft Henri Nouwen. ‘in de  verschillende periodes van mijn leven’. Ze gaan beide de weg terug naar hun vader, hun oorspronkelijke zijn.
Zelfafwijzing was van beide de grond van hun leven, totdat ze langs verschillende wegen op het spoor ‘gezet’ worden, terug naar de Bron.

Inspirerende lectuur:            

  • Henri Nouwen, Eindelijk thuis, Uitg. Lannoo
  • Jan Geurtz, Verslaafd aan liefde, Uitg. Ambo/Anthos

Samenvatting toespraak Ton Lathouwers

Miriam Janssen, met dank aan Hiltje
11 april 2015

Vanavond zal  de Russischorthodoxe paasdienst worden gehouden, met als thema: dood en opstanding. Dat zijn tevens de grootste zenthema’s, volgens Hisamatsu: ‘grote dood, grote opstanding’. Wij dalen af in het niets om ‘alles en allen te redden’(Masao Abe).
Dat afdalen is het niet weten, de onmacht, de mislukking. Het is zo troostend van zen dat ‘het niet hindert of iets mislukt’. ‘O gelukkige schuld’ (o felix culpa) is groter dan: ‘Het is ons allemaal gelukt.’ Wezenlijk is aanvaarding (ook van de mislukking), en het gevoel ‘er niet uit te kunnen vallen’.

In de Russisch-orthodoxe hymne ‘Exultet’ ligt het accent eerder op de vrouwelijke kracht, de Moeder Gods, die de schepping baart, dan op de verrijzenis van Jezus. Ook mag iedereen feestvieren, inclusief degenen die niet gevast hebben; de Eeuwigheid geeft immers ‘om niet’, en religie is niet identiek met ‘hogere moraal’. Die kracht werkt ‘jenseits von Gut und Böse’- voorbij alle oordelen, voorbij het onderscheid goed -kwaad, dood -leven.

Dat onderscheid maken kwam in de wereld toen Adam en Eva hadden gegeten van de Boom der Kennis; daardoor verloren zij hun onschuld.
Maar naast de Boom der Kennis is er de Boom des Levens, gekoppeld aan Quan Yin, ‘zij die zich grenzenloos ontfermt’. Zij is de vrouwelijke kant, zij is’ de werkelijkheid die luistert’.  Helaas hebben de mannen haar ingelijfd. Maar in het Russische geloof heeft de Moeder Gods een steeds grotere plek gekregen. De moeder staat voor compassie. Lao Tse zegt: ‘Ik laat me maar gaan. Ik vertrouw mij toe aan de grote Moeder.’ De man die het vrouwelijke in zich heeft toegelaten, is vollediger mens.
Zie ook Fortmann: ‘Het beeld van man en vrouw’. Al zo oud, nog zo actueel.
Wat fragmenten uit het gedicht ‘Quan Yin’ van CJ van Schagen:

‘Quwan Yin, die ernstig, lief
gewoon maar doorgaat
met een vingerhoed
de zeeën leeg te scheppen
zonder bitterheid of ironie

……
of heeft ze hoop
of weet ze soms
dat eens een echte God wordt geboren
uit haar vergeefse trachten?
Heeft  haar eindeloos lijden dan toch zin
……..?
…..
Hoe ze dit kan?
Is zij zelf misschien
dat allereerste kinderlijk beginnen?

Fragmenten uit vraag en antwoord

Kun/moet je compassie hebben met strijders van IS?

Je hoeft geen compassie te hebben met deze moordenaars- maar je zou het wel kúnnen hebben, zelfs met Hitler, en Judas. Het zijn mensen die overtuigd zijn van hun ideologie, die een ’gestolde werkelijkheid’ is geworden.

Soms kun je alleen maar opstand voelen. Woede is opstand tegen wat niet deugt, dat mag je voelen! Florence Nigtingale werd ook gedreven dor woede.

Denk aan wat Bernie Glassman doet: ‘bearing witness’, getuigenis afleggen: er heen gaan, daar zijn, zien wat er is.
Denk aan ‘al is er maar één mens die gered wordt…’ 
( MJ: Denk ook aan de vingerhoed van Quan Yin)

En heeft dat dan zin? Of zitten, al denkend aan deze zaken?
Zitten is een ‘sprong voorbij alle angst’. Je weet het effect niet.

Glassman doet me denken aan Merlijn Twaalfhoven, een jonge componist die stukken maakt met mensen in moeilijke situaties.
Zingen verzoent. Ergens wordt het goede weer geboren. Heb daar vertrouwen in, oervertrouwen – zelfs als je geen stap meer kunt zetten.

Hoe doe je dat?
‘Doorlopen jongske. Laat het los. Vertrouw.’
————————————————-
En na deze wijze woorden van Ton’s pleegmoeder zijn wij ‘de stilte weer in gegaan.’

Bedankt, Ton. Tot volgend jaar.


Weekend met André van de Braak

Doetinchem, februari 2015

Lezing 1 Boeddhisme-christendom. Voorwaarden scheppen voor wijsheid en compassie, leegte. Vouw je handen en wacht

Zen:
leegte, niet iemand aanroepen. Niets doen: ‘wees als iemand die niets te doen heeft.’ Alles is leeg, het is niets ‘van zichzelf’. 
Op je kussen maak je ruimte voor het inzicht dat er niets substantieels is. Je zorgen, gedachten, angsten: doe er niets mee, ‘het hoeft niet weg’; alles gaat voorbij, het komt en gaat.
Je kunt gedachten vergelijken met hormonen (MJ bv. opvliegers): je hebt er geen macht over. Het liefst zou je grote schoonmaak houden in je gedachten, ‘manager’ zijn van je eigen geestelijk leven.  Maar dat lukt niet, ‘het’ denkt, voelt, wil. Je kunt ze wel ‘cultiveren’: ervoor zorgen, ze voeden en beschermen.

Er zijn twee vleugels waarmee je vliegt: wijsheid en compassie. Beide ontstaan spontaan. Je kunt ze cultiveren  door er af te blijven, het te laten zoals het is, komt.

Wijsheid om hiermee om te gaan kun je niet nastreven, bv. door te zitten. Wijsheid ‘komt wanneer ze wil’.  Ook haar kun je cultiveren en beschermen, bv. door te komen mediteren.
De Chinese traditie is gestoeld op vertrouwen dat het komt. Als je de ‘niets-heid’ van alles ontdekt, komt er ruimte. Die ruimte maakt weer compassie mogelijk. Dat is geen emotie, maar een mee resoneren met… alles; met een ‘open hart’, op natuurlijke wijze (10e plaatje van de  os)  de wereld binnenlaten. Dan gaat compassie (die er altijd al was) ook echt stromen.

Je kunt de wijsheid en haar voortgang ook niet ‘meten’, ben ik er dichter bij, verder van af? Er is geen zekerheid dat je het goed doet.
Voorbij het beginnersoptimisme van de beoefenaar,  is het belangrijk  de ‘beginners-mind’ te houden. Daar heb je veel vertrouwen voor nodig, en doorzettingsvermogen, ‘de barre winter door’.

Christendom:
Ook geloof moet je cultiveren. Dat hoeft niet per se geloof in iets/iemand te zijn. Het kan gewoon geloof . (punt) zijn.
Bidden is: afstemmen, resoneren, aan het licht laten komen van….? Soms moet je daarvoor woordloos/beeldloos worden; dat kan het christendom leren van het boeddhisme.

Wat kan (westers) boeddhisme leren van christendom? Handen vouwen, besef: ‘ik kan dit niet, ik weet niet.’ Bevrijding kun je niet verdienen, die valt je toe, het is ‘genade zonder afzender’.
Daarvoor moet je hulp leren vragen, nederig zijn.

Het boeddhisme in het westen heeft de neiging tot een ‘self-made’ instelling,  zonder hulp je pad vinden. Maar ook hier komt langzaam een tweede golf- en voor die weer is geworteld duurt het lang (bv. overgang India – worteling in China duurde 300 jaar).

Binnen Maha Karuna bestaat o.a. met de figuur van Kwan Yin het besef: ‘Ik kan het niet zelf’, en ook in de Zuivere Land richting. Er is een werkelijkheid die ‘geeft om ons’, ‘die zich om je bekommert.’ Wie dat is, wordt in het boeddhisme niet beantwoord (weer die genade zonder afzender), maar in het christendom wel (God). Als God dood is, komt dat doordat we geen toegang meer hebben.

Lezing 2 We doen het samen; ‘roeping’; boven- en onderstroom;

Wij gaan dit pad samen, met alles wat er bestaat. Ik – wij is een kunstmatig onderscheid, zoals wij in het westen en mensen in het (nabijere) oosten (India) dat gewoon zijn.
Wij: ik zit=wij zitten te mediteren. Inter-being (term Thich Nath Han)= afstemming.
Onderlinge verbondenheid is er gewoon, alles hoort bij elkaar en stroomt (is een proces), ‘geen zelf’. Dat besef, het collectieve denken, is er veel meer in de Chinese en Japanse cultuur (het verre oosten is anders dan het nabije oosten). Net als het besef (de ervaring) dat we … (boeddhanatuur?) aan het licht kunnen brengen door er contact mee te maken; en dat contact ontstaat niet door begrijpen met de geest, maar door ‘je afstemmen’; zoals je een rivier niet kunt begrijpen, maar haar leert kennen door erin te zwemmen.

Zo ook in zo’n weekend als dit: door gezamenlijk te beoefenen beïnvloed je elkaar, bent samen bezig; je eigen koker valt wat weg, net als het onderscheid tussen ‘jouw’ en ‘mijn’ misères. Samen zitten we in de wasmachine, waarin we ‘onze onwetendheid spoelen’. Al wat je doet is: je beschikbaar stellen voor dit proces.
Je hebt een gezamenlijke intentie (die in het reciteren van sutra’s kan doorklinken), motivatie om dit gezamenlijke proces aan te gaan.
De individuele motivatie om dit te doen, varieert in de loop der tijd en is vaak een rationalisatie achteraf (bv. ik wilde graag rustiger worden). Maar waarom je het doet, is iets onbenoembaarders, iets diepers, iets onpersoonlijks dat onder de oppervlakte gaande is.
We geven gehoor aan een ‘verlangen om thuis te komen’. Je kunt het een soort ‘roeping’ noemen;  Augustinus: ‘God roept jou ipv andersom’.  Wel wordt een appèl op ons gedaan (dat is urgenter dan ‘een uitnodiging’) om ons toe te wijden aan de Bodhisattva-gelofte, samen met alles en iedereen.
Dat toewijden is niet zozeer een doen, als een ‘je openstellen’. Dit gebeurt toch wel, maar je kunt je er meer van bewust worden, en er ‘ja’ tegen zeggen: ‘Ik ben bereid om mee te varen’. Daarvoor moet je de controle loslaten, het willen, het doelen stellen; durven zeggen: ’Ik weet het niet.’
Naarmate je op het kussen de controle meer loslaat, kan de onderstroom geactiveerd worden.
Het leven zelf onthult wel welk pad er gegaan wordt, die koers zet je zelf niet uit. De keuze zit erin, of je wel of niet response geeft aan dit appèl.
Je participeert in iets ‘doorgaands’, een proces dat ook doorgaat door zonder jou.

Alles wat opkomt (gedachten, emoties enz. ) is oppervlakte, het zijn golfjes (of hoge golven bij veel wind, ze gaan voorbij (‘garbage’, niet echt belangrijk). Daar kunnen we misschien nog wel grip op krijgen.  (Als je daar erg me bezig bent, doe je ‘therapie’ als je  op je kussen zit).
Maar de onderstroom (het blijvende,  iets dat niet beweegt) heeft de regie. Dat is ‘het collectieve onbewuste’ (Jung), dat niet van jou persoonlijk is. Die onderstroom (Bodichitta) geeft de richting, maar vaak merk je niet dat het werkt. Daarvoor moet je vertrouwen hebben;  dat geeft gelijkmoedigheid, waarin er ruimte is voor alles, alles is goed. Windstilheid hoeft niet , alles is goed: je zegt ‘ja’ tegen de golven.
Bodisattva zijn is de intentie om je voor dat proces (waarvan je de vorm niet zelf bepaalt) beschikbaar te stellen. ‘Kom maar. Ik zie wel.’

Met veel dank aan André voor zijn inspirerende en troostende woorden
Borne, Miriam Janssen, 2-2015

Loslaten en compassie – André van de Braak

Samenvatting lezing André van de Braak, Hengelo 6-10-2013
André had het over twee aspecten van de beoefening:
1) loslaten  en   2) compassie

ad 1) Loslaten & wijsheid
De Chinese vorm van zen nodigt veel meer uit tot loslaten dan de Japanse, die meer is geformaliseerd, esthetischer, meer op de vorm. In de Chinese Ch’an traditie van Ton Lathouwers is er daarom ook geen zitinstructie: dat suggereert toch weer een norm, een maatstaf: zó is het goed. Maar het gaat niet om een bepaalde – hogere, diepere, ruimere – staat van geest, laat dat boodschappenlijstje maar gerust door je hoofd razen, als dat is wat er gebeurt; veroordeel het niet als ’slechte meditatie’. Je ‘gaat de stilte in’ (dat is je intentie); die kan alleen maar organisch groeien, en is steeds anders (niet beter of slechter).
 
Er is een verhaal over een ongeletterde man, die later de zesde zenpatriarch werd, Hui-neng. Hij schreef vanuit pure intuïtie een gedicht, dat door de vijfde patriarch als wezenlijker voor zen werd beoordeeld dan dat wat de hoofmonnik had geschreven . De kern van de inzending van de hoofmonnik was: ‘Hou je spiegel schoon, zuiver je gedachten’. Maar Hui-neng schreef dat er niet gepoetst hoeft te worden: vanuit de leegte is er fundamentele goedheid, en géén tegenstelling tussen wat vuil is en wat schoon. Zijn tekst was er een zonder dat (overbekende) dualisme.

Terug naar loslaten, wat wijsheid betekent, en ruimte.
Gaan zitten in ‘roerloosheid’: de geest nergens laten verblijvenniet aan je gedachten, niet steeds dat anker zoeken.  Ofwel: ‘Laat je geest zwerven, vrij en blij’, of : ‘Laat het bootje dobberen’. Zo schep je ruimte voor  Boeddhanatuur, voor ‘iets dat er al is’, dat vanzelf aan het licht komt, zich ontvouwt.

Dit loslaten en afwachten vergt vertrouwen, én geeft onzekerheid. We willen vasthouden, kennis en kunde hebben. Dat is een behoefte die goed kan uitwerken, maar die ook een gevangenis kan zijn.
Als het aan de orde is, mag/moet je doelgericht zijn, gefocust.  Daarbinnen kun je toch ‘los’ zijn -zolang je meegaat met je eigen stroom, zolang je durft te improviseren, te vertrouwen op je intuïtie; zolang je op je wijsheid durft te varen  i.p.v. op je kennis. Dat is echte virtuositeit.

ad 2) Compassie
Compassie is solidariteit die uit het hart komt; een onvoorwaardelijke toewijding, waarvan de vorm niet vooraf bepaald is.  Je intentie is om solidair te zijn en dat doe je gewoon, zonder veel nadenken.
Leven vanuit compassie geeft wél een koers aan. Loslaten en wijsheid (1)) en compassie (2) horen bij elkaar.
Maar soms is compassie niet mogelijk, dan stel je een grens: hier kan ik niet op ingaan/aan voldoen. Het gaat niet om ‘padvinderschap’ of een nieuwe ‘godsdienst’, echte compassie  komt niet voort uit schuldgevoel (‘ik moet compassie hebben’). Helaas hoort schuldgevoel bij ‘ons culturele DNA’, bij de ‘karmische  onheilskiemen’ van onze cultuur.

Deze tijd is niet zo compassievol. Gelukkig gaan steeds meer mensen mediteren, als een soort tegenwicht tegen de waan van de dag.                                    
                                                                                                          
Miriam Janssen, Zengroep Hengelo

Weekend Slangenburg- André van der Braak

Weekend Slangenburg Zengroep Hengelo maart 2013;
een uitsnede uit 2 lezingen van André van der Braak.

De weg
In veel mystieke tradities kent men het contempleren. Mediteren is een methode: je doet iets, bv. ademhaling volgen, gronden, zintuigen, je gedachten volgen. Je werkt aan iets, en het resultaat is enigszins te ‘meten’.
Bij contempleren doe je niets, je hebt geen doel, geen oordeel over je meditatie: je bent roerloos opgenomen in een stroom, en de tijd raakt vergeten. “Wees als iemand met niets te doen’.Om verder te komen, moet je veel oefenen (mediteren), dit proces de ruimte geven- en dat kan op vele manieren (mediteren, contempleren). Ieders weg daarheen is uniek, je moet je eigen pad en doel ontdekken.

De werking
Na een retraite moet je niet te hard proberen ‘toe te passen’ wat je hebt geleerd/ervaren: vertrouw dat het zijn werk doet, dat het ‘onder de motorkap’ wel doorgaat. Het werkt vanzelf door, al weet je zelf niet hoe. Je straalt soms iets uit wat voor anderen wel zichtbaar is. Maar bij je zelf heerst er vaak Grote Twijfel. Die hoort erbij.

Wat gebeurt er allemaal in die roerloosheid van het zitten? Heel veel, maar er is moeilijk een vinger op te leggen- wat we soms wel zouden willen, een aantoonbaar resultaat. Vaak zit je in onwetendheid, ‘voor een muur’, je weet het niet. Het enige wat erop zit, is dat uit te houden, er niet voor weg te lopen. Dat durf je waarschijnlijk steeds beter, vanuit een soort vertrouwen …dat het uiteindelijk goed komt, dat je ware Boeddhanatuur echt wel ergens in jou te vinden is, en te voorschijn zal komen. Verlichting: dat deze aan het licht zal komen.Spiritualiteit en de geloftes en soetra’s .
We zijn onderdeel van een groter geheel en krijgen daar meer voeling mee: natuur, wereld, andere mensen. Spiritualiteit gaat erover hoe we ons daartoe verhouden.
In de Gelofte van de Bodhisattva drukken we onze intentie uit om niet alleen ons zelf, maar ‘alle levende wezens’ te bevrijden. Want wat er gebeurt, is veel groter dan wij merken. Dat gebeurt vanzelf, maar het heeft wel onze instemming nodig, o.a. via het bewust uitspreken van geloftes zoals die van de Bodhisattva. Het is een openlijk ‘ja’ zeggen tegen die natuurlijke verbondenheid.
In de geloftes en soetra’s zoek je ook- net als in het katholicisme e.a. – hulp, bv. bij Kwan Yin: je hoeft niet alles zelf te doen. In dat opzicht lijkt het op bidden. Schaam je niet voor die troost! 

Miriam Janssen, maart 2013
Aantekeningen met grote dank aan André vn der Braak