23 januari 2016
Miriam Janssen
Vi-passana betekent letterlijk: het zien (vi) van de verschijnselen zoals ze zijn, hun ware aard.
Maar wij ‘zien de verschijnselen zoals wij zijn, niet zoals zij zijn.’ Er zit een filter van onwetendheid tussen, en dat veroorzaakt lijden.
De verschillen tussen zen en vipassana zijn er, maar niet zo groot- net als binnen één stroming zoals maha karuna en japanse zen.
Vipassana legt wat meer accent op de buik en diens beweging: een anker. Er worden wat meer zitinstructies gegeven. Door op de ademhaling te letten, kun je opmerkzaamheid oefenen: ‘Wat gebeurt er tijdens de beweging van de buik?’ vroeg de leraar dan en wilde het heel precies weten. Zo kun je met je aandacht ook gaan naar pijn: hoe is die bv. scherp of zacht? Verandert de pijn, hoe?
De leer van de sattipattana soetra van Boeddha’: ‘Als je zit, weet dat je zit’. Wat is er nú? Neem daar genoegen mee, meer is er niet. Zittend let je zowel op de stroom van fysieke ervaringen, als op die van de gedachten, gevoelens en emoties. Je laat alles voorbij komen, kijkt er vriendelijk naar ( géén vliegenmepper!) en benoemt ze: verveling- pijn linkervoet- boosheid om onachtzaamheid- last van een vlieg… enz. Bij veel mediterenden lijken die stromen verdacht veel op elkaar, je hoeft je niet alleen te voelen of de enige ‘stommerik’ die last heeft van…
Waar gaat het heen, kun je verder komen op dit pad?
Als je een taal leert, borduur je steeds voort op het eerder geleerde. Maar in meditatie zien we dat we die grip niet hebben, dat we moeten ‘zijn met wat er is.’ En dat is (geeft) vrede.
Je gaat de verschijnselen zien zoals ze zijn, en je ziet dat stukken ervan over jezelf gaan (bv. je patronen) , en dat andere existentieel zijn. Je gaat je weerstand zien. Je kunt bv. kijken naar je pijn en dat die verandert-maar dat dit alles gebeurt buiten je controle.
Als er al ontwikkeling is, dan is die niet lineair, want ‘elke keer begin je opnieuw’ (beginnersgeest). Maar er vindt langzaam aan wel verdieping plaats, niet zozeer van de ervaringen op zich, maar van de manier van omgaan daarmee. Niet alleen groeit er aandacht, maar ook inzicht.
Pijlers o.a. niet-weten en inzet
Ook ‘don’t know’ is een belangrijke ‘pijler’: open je voor je ervaringen zonder te willen weten wat en hoe en waarom. Daar heb je moed voor nodig, om het open te laten. De wereld waarnaar we kijken is grillig, veranderlijk, onkenbaar; dat geeft onzekerheid, geen grip. Dingen zijn dynamischer en onpersoonlijker dan we dachten. Let erop niet te vergroeien met je rollen, want die doen geen recht aan de veelzijdigheid en veranderlijkheid van je leven.
Mediteren is niet alleen laten en loslaten, maar ook dóén ( inzet, toewijding en discipline) is een pijler. Door bv. regelmatig te gaan zitten, schep je condities.
Controle, ‘grip’:
‘Het ik wil managen, maar heeft het nakijken’. We willen graag managen wat er gebeurt met ons lichaam en onze geest. De verschijnselen gaan hun gang- ook aandacht. Je neemt dit waar. Wat er vervolgens gebeurt, valt niet af te dwingen.
De buitenwereld is imperfect en niet controleerbaar. Daarmee leer je omgaan door ‘flexibele geest’ te oefenen; door begrip en geduld te hebben voor jezelf en anderen.
Miriam Janssen