Loslaten en compassie – André van de Braak

Samenvatting lezing André van de Braak, Hengelo 6-10-2013
André had het over twee aspecten van de beoefening:
1) loslaten  en   2) compassie

ad 1) Loslaten & wijsheid
De Chinese vorm van zen nodigt veel meer uit tot loslaten dan de Japanse, die meer is geformaliseerd, esthetischer, meer op de vorm. In de Chinese Ch’an traditie van Ton Lathouwers is er daarom ook geen zitinstructie: dat suggereert toch weer een norm, een maatstaf: zó is het goed. Maar het gaat niet om een bepaalde – hogere, diepere, ruimere – staat van geest, laat dat boodschappenlijstje maar gerust door je hoofd razen, als dat is wat er gebeurt; veroordeel het niet als ’slechte meditatie’. Je ‘gaat de stilte in’ (dat is je intentie); die kan alleen maar organisch groeien, en is steeds anders (niet beter of slechter).
 
Er is een verhaal over een ongeletterde man, die later de zesde zenpatriarch werd, Hui-neng. Hij schreef vanuit pure intuïtie een gedicht, dat door de vijfde patriarch als wezenlijker voor zen werd beoordeeld dan dat wat de hoofmonnik had geschreven . De kern van de inzending van de hoofmonnik was: ‘Hou je spiegel schoon, zuiver je gedachten’. Maar Hui-neng schreef dat er niet gepoetst hoeft te worden: vanuit de leegte is er fundamentele goedheid, en géén tegenstelling tussen wat vuil is en wat schoon. Zijn tekst was er een zonder dat (overbekende) dualisme.

Terug naar loslaten, wat wijsheid betekent, en ruimte.
Gaan zitten in ‘roerloosheid’: de geest nergens laten verblijvenniet aan je gedachten, niet steeds dat anker zoeken.  Ofwel: ‘Laat je geest zwerven, vrij en blij’, of : ‘Laat het bootje dobberen’. Zo schep je ruimte voor  Boeddhanatuur, voor ‘iets dat er al is’, dat vanzelf aan het licht komt, zich ontvouwt.

Dit loslaten en afwachten vergt vertrouwen, én geeft onzekerheid. We willen vasthouden, kennis en kunde hebben. Dat is een behoefte die goed kan uitwerken, maar die ook een gevangenis kan zijn.
Als het aan de orde is, mag/moet je doelgericht zijn, gefocust.  Daarbinnen kun je toch ‘los’ zijn -zolang je meegaat met je eigen stroom, zolang je durft te improviseren, te vertrouwen op je intuïtie; zolang je op je wijsheid durft te varen  i.p.v. op je kennis. Dat is echte virtuositeit.

ad 2) Compassie
Compassie is solidariteit die uit het hart komt; een onvoorwaardelijke toewijding, waarvan de vorm niet vooraf bepaald is.  Je intentie is om solidair te zijn en dat doe je gewoon, zonder veel nadenken.
Leven vanuit compassie geeft wél een koers aan. Loslaten en wijsheid (1)) en compassie (2) horen bij elkaar.
Maar soms is compassie niet mogelijk, dan stel je een grens: hier kan ik niet op ingaan/aan voldoen. Het gaat niet om ‘padvinderschap’ of een nieuwe ‘godsdienst’, echte compassie  komt niet voort uit schuldgevoel (‘ik moet compassie hebben’). Helaas hoort schuldgevoel bij ‘ons culturele DNA’, bij de ‘karmische  onheilskiemen’ van onze cultuur.

Deze tijd is niet zo compassievol. Gelukkig gaan steeds meer mensen mediteren, als een soort tegenwicht tegen de waan van de dag.                                    
                                                                                                          
Miriam Janssen, Zengroep Hengelo