30 – 3 – 2019, zengroep Hengelo, Miriam Janssen
De lezing gaat op ons verzoek over Jos’ boek ‘Zenmeester Jezus’ en een aantal vragen
die wij hem stuurden n.a.v. de eerste vijf paragrafen daaruit.
Als inleiding vertelt Jos over zijn weg naar het Thomasevangelie. Nadat hij het
traditionele katholieke geloof vaarwel had gezegd, ontdekte hij tot zijn verrassing
een heel levende spiritualiteit in de kloosters van Cisterziënsers en Trappisten.
In Zundert maakte hij kennis met de zenmeditatie.
Hij kwam er achter dat het Thomasevangelie in tijd het dichtst stond bij het
leven van Jezus, het ontstond tien jaar na Jezus’ dood. De andere evangeliën
zijn van later en bevatten veel meer ‘ruis’: alle interpretaties die er door
het instituut kerk in zijn gelegd. Het Thomasevangelie, dat aanvankelijk veel
werd gelezen, geeft zicht op Jezus vóór de interpretatie (vervorming) die Paulus
heeft gegeven aan het Jezusverhaal. Zo heeft deze o.a. de hele fysieke opstanding
van Jezus uit het graf verzonnen. Volgens Thomas gaat het echter om een spirituele
opstanding. De kerk claimde het geloof als enige heilsbrenger, in plaats van
dat mensen zelf verlicht kunnen raken. Hierin zie je verwantschap met het
boeddhisme: het koninkrijk ís er al, maar we zien het niet. Helaas zetten de
meeste canonieke geschriften Thomas in de hoek van ‘de ongelovige Thomas’.
Jos was gegrepen door de Thomasversie van het evangelie en broedde er op hoe
hij dat over kon brengen zonder te mentaal, te cerebraal te worden. Er waren
meer vertalingen (bekend is die van Slavenburg), maar die zijn vertaald uit bv.
het Engels. Om uit te vinden wat er oorspronkelijk stond, is Jos teruggegaan
naar de bronteksten in het Koptisch, dat voor 90 % Grieks is – en dat kon hij
lezen. De rest kon hij met internetvertalingen aanvullen. Hij heeft tijdens meditaties
de logia laten bezinken, alsof het koans waren. Het zijn teksten die je het
best benadert vanuit je hart en je buik, en niet met je verstand.
De reflecties onder de citaten zijn uiteraard Jos’ interpretaties, de betekenis
ligt niet vast. Na elke reflectie volgt een oefening, waarin Jos de
overwegingen vertaalt in iets concreets dat je kunt doen.
Jos wandelt vanochtend door het boek via een aantal ‘kern’logia.
Logion 3: zien, kijken met aandacht.
Dit logion gaat over het Koninkrijk dat binnenin ieder van ons is, en wel in ons
zien. Als dat zien ongefilterd is, zonder
de trukendoos van je geconditioneerde brein (verwachtingen, oordelen,
herinneringen enz.), dán zien we de buitenwereld pas echt. Kijk eens naar een
bloem, voel je pijn, blijf erbij.
Logion 91: hier en nu
Eigenlijk is dit evangelie één psychologische verhandeling over hoe het ego in elkaar zit. Het is een weg van zelfkennis (‘zien, soms even’). Daarvoor heb je nodig: een hart, dat aanwezig is. Zoek je heil niet in teksten, niet in kennis ver weg over hemel en aarde (sterrenkunde, geologie, psychologie), maar in dat wat in jezelf aanwezig is, geef dat aandacht. Leef in het hier en nu, op ‘dit gunstige ogenblik’, ieder moment is geschikt. Mediteren met open ogen kan helpen tegen wegdwalen.
Log 42: ‘Kom tot zijn, terwijl je voorbijgaat’.
De barmhartige Samaritaan deed wat nodig was (de gewonde oppakken), en liet weer
los toen het kon (er was een herberg, waar men de zog overnam). Ook wij zijn graag
degenen die hier en nu aanwezig zijn, maar tegelijk is het goed om los te laten zodra het kan. Een lastig dilemma voor bv.
mantelzorgers. De Hart-sutra (‘gate, gate, paragate, parasamgate, bodi, svaha)’
gaat over het gaan (niet stil blijven staan, groeien), en tegelijk het
voorbijgaan (de vergankelijkheid).
Het gevaar van kennis en woorden
Er is het leven zelf, maar ook ‘die grotere werkelijkheid’. Lees bv. uit De Hsin Hsin Ming (‘de grote weg
is niet moeilijk voor wie geen voorkeuren heeft’): als je te zeer onderscheid
gaat maken bv. tussen hemel en aarde, tussen goed en kwaad, raak je verblind
voor de totale werkelijkheid. Adam en Eva vielen uit het paradijs toen zij aten
van de boom van kennis en onderscheid gingen maken tussen goed en kwaad. Wij
ontlenen zogenaamde zekerheid aan bv. cijfers tot achter de komma voor prestaties
van leerlingen, aan wat bewezen en gemeten kan worden: wetenschap alléén is een
verarming voor de geest. Ook woorden kunnen zo werken, bijv. het woord ‘ik’. Het boeddhisme vult ‘het grotere’ niet in,
daar is geen taal voor. Maar het woord ‘nirwana’
is wel weer mooi, het betekent: uitgedoofd zijn – van het ik, van beelden, van
de leer, van alles wat stolt. Het duidt op niets, op leegte, die ruimte
scheppen voor de grotere werkelijkheid. Poëzie doet dat ook, en daarom eindigt
Jos met een gedicht uit zijn kerstbundel.
Vraag en antwoord
Als je betrokken
bent op de wereld, heb je oordelen,
je hebt een mening, je windt je op. Is dat verkeerd? Oordelen héb je, dat hoort
bij ons, dat is overleven. Maar besef dát het een oordeel is, laat het niet
stollen. Blijf luisteren naar andere invalshoeken.
Ons ervaren van de werkelijkheid is belangrijk- ook in dromen. Maar klamp je niet vast. Besef dat het ‘maar’ indrukken zijn. Wees opmerkzaam daarop.
(lineaire) Tijd
bestaat niet, zij beweegt niet. Wij
bewegen door de tijd. Leven na de dood/sterven/’uit
de tijd komen’: dan beweegt onze geest niet meer door de tijd. Er is een
begrensd geheel van tijd/ruimte. Er zit een richting in de tijd, en die gaat niet
van dood naar geboren worden. Over een jaar of wat komt Jos’ volgende boek uit,
over die tijd.
Log 1: ‘het denkende ik’ dwingt je door de tijd. ‘De grote dood’ van zen gaat
over het sterven van het ik. Reïncarnatiegedachten komen voort uit de wens om
het ego voort te laten bestaan.
Intuïtie wordt vaak verkeerd
begrepen. Het zit in je brein, en het stuurt je. Er zit vaak het aura om heen
van: alles wat uit de intuïtie komt, is zuiver en onbelast, volg haar! Maar ook
intuïtie is cultureel bepaald, en mogelijk gevaarlijk, omdat je je vaak daarvan
niet bewust bent.
Mystiek schouwen, verlichting:
het zijn momenten, die helaas weer voorbijgaan; ondanks momenten van
verlichting houdt je ego, je brein de regie. Op iemands sterfbed sterft dat
ego, dat kun je zien in het gezicht.
Ontleen vertrouwen aan die kostbare momenten van inzicht, maar klamp je er niet
aan vast. Wees voorzichtig met het vastleggen van zulke ervaringen in taal.
Zazen, het zitten, is alleen maar een oefenschool in waarnemen en laten
gaan. Maar het gaat om het dagelijks leven, hier en nu (zie eerder).